Proloog van EERSTE AARDE
‘Alles staat klaar,’ zei een nerveuze man vanachter zijn bureau. In de donkere kamer werd hij enkel belicht door de weerkaatsing van het licht van zijn beeldscherm. Zijn been wiebelde op en neer terwijl het leunde op zijn andere. Hij sprak tegen de man die bij het raam stond; een schim, afgetekend tegen de depressief grijze kleur van Utrecht. De man bij het raam rookte een sigaret en blies een wolk rook tegen de ruit voor zich, waar druppels regen elkaar horizontaal achterna zaten. Zijn gezicht werd geaccentueerd door het licht van de volle maan, die door een breuk in het wolkendek scheen, en zijn blik was strak gericht op het verlaten plein De Neude. De lichten in het kantoor waren al uit; medewerkers waren naar huis en de schoonmakers hadden hun ronde door het gebouw al gemaakt. Maar de twee mannen waren altijd de laatsten die vertrokken. De man bij het raam nam zijn laatste hijs en gooide de peuk in een kopje koud geworden koffie dat op de vensterbank stond. Hij zou hem weggooien voordat ze het gebouw verlieten, want roken was hier eigenlijk verboden, maar op dit moment stond hij het zichzelf toe. Hij was immers degene die ‘t hier voor het zeggen had. Hij keerde zich naar het bureau van de nerveuze man, die nog altijd wiebelend op zijn stoel zat, en hij nam plaats tegenover hem.
‘Oké, wie hebben we allemaal?’ vroeg hij.
De zenuwachtige man ging verzitten en schoof zijn bril, met dik montuur, tegen de brug van zijn neus. ‘We hebben twee, of laten we zeggen: drie vrijwilligers geselecteerd uit de tientallen die zich hebben aangemeld.’
‘De gelukkigen.’
De zenuwachtige man keek ongemakkelijk weg. ‘Hoe jij het wilt noemen natuurlijk.’
‘Dus we hebben in totaal vier rollen. Zijn ze al ingedeeld?’
De nerveuze man glimlachte: ‘We hebben natuurlijk jouw rol, één van de betere,’ begon hij en de man die duidelijk de leiding had knikte zijn hoofd goedkeurend, ‘dan hebben we de, laten we zeggen, “beetje-van-alles-rol,” de kameleon, voor de complete ervaring. Daarnaast hebben we nog de rol van de held, een echte rollercoaster ervaring: bang erin, moedig eruit. En ja, die laatste,’ eindigde de nerveuze man terwijl hij de blik van de leider vermeed.
De leider staarde de nerveuze man strak aan. ‘Nog bericht van de advocaten gehad?’
‘Ja, het is waterdicht, ons kan niets gebeuren.’
‘En de vier “stervers”?’
‘Waterdicht, zeker nu ze ook de verplichte veiligheidsband meekrijgen, ook al zullen ze niet begrijpen hoe deze werkt. We verwachten met hen geen problemen. Maar goed, je weet het niet.’
De leider stond op uit zijn stoel en wandelde terug naar het raam, waar hij nogmaals een sigaret op stak. Hij keek uit over een wenend Utrecht. ‘Morgen is het zover,’ zei hij, inmiddels in zichzelf gekeerd. ‘De laatste test. De volledige ervaring, zonder vangnet, zonder kennis van het nu.’ Hij dacht terug aan de eerste spruit van zijn idee, zeven jaar geleden. Toen was het nog maar een hersenspinsel. Toen leek het onmogelijk. Die jaren hadden hem twee keer zo oud gemaakt. Hij voelde het in zijn botten. Hij was moe. En de laatste test moest nog beginnen. Het was zijn fantasie, zijn droom. Ook al kleefde er menig risico aan. Het was baanbrekend, revolutionair! En dat was waar hij voor leefde. Volgende week om deze tijd zou alles duidelijk zijn. Dan was het klaar. Hij draaide zich om naar de nerveuze man die zijn nagels tot pulp aan het bijten was. ‘Moge het een interessante en succesvolle reis worden,’ zei de leider en hij trok een grimas, ‘behalve voor die laatste persoon dan.’
De nerveuze man haalde zijn schouders op en mompelde iets in de trant van: ‘vrijwillig.’ Beide heren keken elkaar aan in de ruimte waar vier stoelen stonden opgesteld, omringd door allerlei apparatuur. De kamer vibreerde van spanning en anticipatie, klaar voor de laatste test.
‘Licht ze in, morgenvroeg beginnen we.’